woensdag 20 april 2011

Alleen civiele taken is niet realistisch in gewelddadig Kunduz, ook de agent moet vechten

Hoge politiefunctionarissen in Kunduz trekken het realisme in twijfel van de Nederlandse voorwaarde dat agenten die zijn opgeleid niet mogen vechten tegen de Taliban. Soms zal het nodig zijn. Dat is de realiteit van vandaag.

Dat schrijft Trouw-verslaggever Gert Jan Rohmensen in zijn artikel “Ook de agent moet vechten in Kunduz”. Rohmensen laat politiemensen in Kunduz aan het woord en schetst de veiligheidssituatie in de gewelddadige Noord-Afghaanse provincie.

Als eerste komt Abdurrahman Aktash, plaatsvervangend politiecommandant van Kunduz, in het artikel aan het woord. Hij overleefde de zelfmoordaanslag van 10 maart waarbij zijn baas Abdul Rahman Sayedkhili, twee agenten en twee burgers de dood vonden, en raakte alleen licht gewond.

Sayedkhili was afgelopen najaar door president Karzai naar Kunduz gestuurd om orde op zaken te stellen in de provincie die sinds 2009 door steeds meer Taliban-geweld wordt geteisterd.

Rohmensen meldt dat Sayedkhili, een voormalige moedjahidienstrijder, samen met Amerikaanse en Duitse elitetroepen maandenlang harde en vaak nachtelijke schoonveegoperaties organiseerde in districten waar Taliban het voor het zeggen hadden. Hiermee zou hij zich hoog op de dodenlijst van de Taliban hebben geplaatst.

Sayedkhili, die tot de Tadzjiekse bevolkingsgroep behoorde, maakte zich met zijn vechtersmentaliteit ook verre van populair onder de Pashtoenen, de bevolkingsgroep waaronder de Taliban de meeste aanhangers vinden.

Tijdens de operaties zouden de mensenrechten regelmatig zijn geschonden, “reden waarom veel Pashtoenen zich onevenredig hard behandeld voelden door de politiechef en mogelijk zelfs in de armen van de Taliban werden gedreven”.

De operaties hadden wel als resultaat dat een groot aantal, mogelijk honderden, Taliban-strijders en commandanten is gedood en dat vele anderen vermoedelijk zijn uitgeweken naar naburige provincies of buurland Pakistan om zich te hergroeperen.

Arbaki
Eind januari stelde Sayedkhili “dat alle districten in Kunduz die onder controle stonden van de Taliban waren schoongeveegd”

Ongeveer 1.200 man plaatselijke politie, de impopulaire Arbaki, een vrijwel ongetrainde en onbezoldigde dorpsmilitie van gewapende burgers, zouden er vervolgens voor moeten zorgen dat ze niet terug kwamen.

Moordaanslagen
Het optimisme van Sayedkhili lijkt volgens Rohmensen “niet alleen te worden gelogenstraft door zijn eigen dood, maar ook door die van twee andere prominente leiders die in Kunduz door de Taliban zijn vermoord”.

Muhammad Omar, de gouverneur van de provincie, kwam in oktober om bij een zelfmoordaanslag en Abdul Wahid Omarkhel, de gouverneur van het vorig jaar zeer roerige district Char Dara, in februari dit jaar.

Daarnaast vonden dit jaar nog zelfmoordaanslagen plaats op een rekruteringscentrum van het leger in Kunduz-Stad en op een overheidskantoor in het noordelijke district Imam Sahib, waarbij tientallen doden vielen. Dit jaar kwamen al meer dan 100 mensen om door geweld in Kunduz.

Verzoening
Daar staat tegenover dat ook enkele Taliban-leiders, waaronder de beruchte Taliban-commandant Mullah Salahuddin, en hun manschappen hebben besloten de wapens neer te leggen om het wankele vredes- en verzoeningsproces van de Afghaanse regering te steunen.

De nieuwe politiecommandant van de provincie, Samiulluah Qatra, beloofde hen weer op te zullen nemen in de gemeenschap.

Aanslagen
Ondanks dergelijke successen zegt Aktash dat de Taliban waarschijnlijk niet definitief zijn verdreven uit de gebieden waar ze zaten, en dat zij nu van tactiek veranderen. Ze richten zich volgens hem nu op zelfmoordaanvallen en aanslagen met bermbommen.

De afgelopen drie maanden zijn 600 explosieven geruimd en zijn een 15-jarige jongen, een bommenmaker en een handlanger opgepakt die bekenden dat ze een zelfmoordaanslag op buitenlandse militairen wilden plegen.

En er zijn inlichtingen dat er meer terreurcellen in Kunduz actief zijn.

Politie nodig
Aktash toont zich blij met de komst van de Nederlandse politietrainers omdat de behoefte aan politiemensen groot is in Kunduz om de heroverde gebieden in handen te kunnen houden.

Maar volgens hem leert de ervaring “dat de politie in Kunduz vaker in gevecht raakt met de Taliban dan het Afghaanse leger.” Dat komt omdat de politie als eerste in de lijn zit, in controleposten, zoals langs de strategische verkeersader naar het zuidelijker gelegen Baghlan.

Kunduz is een belangrijk knooppunt van wegen, de weg vanuit het noordwesten van Afghanistan naar het noordoosten en de weg vanuit Tadzjikistan naar de Afghaanse hoofdstad Kabul kruisen hier elkaar.

Over de controle van de weg naar Baghlan is zwaar gevochten.

Lenteoffensief
De laatste tijd zou het in de omgeving wel een stuk rustiger zijn dan voorheen, maar de veiligheidsdiensten zeggen over inlichtingen te beschikken dat de Taliban een lenteoffensief aan het voorbereiden zijn in de aangrenzende provincie Baghlan.

Inzet agenten
Als de situatie erom vraagt zullen ook politieagenten tegen de Taliban moeten vechten, zo zegt Aktash. Dat bestempelt hij als “de realiteit van vandaag”.

Hij noemt het niet hun taak om te vechten, maar soms moet het wel. Hij denkt wel dat er minder gevochten zal worden omdat de Taliban nu minder sterk zijn.

Ook de politiechef van de buurprovincie Takhar zegt dat aan vechten niet te ontkomen is, “vooral om infiltraties door de Taliban snel aan te pakken".

Volgens de politieman is het Afghaanse leger (ANA) nog niet sterk genoeg en te weinig getraind om overal te worden ingezet. Pas als dat zo is kan de politie weer aan zijn eigen werk gaan, zoals de wet handhaven en criminelen opsporen.